
Dutch for Kids denkt met je mee!
We merken bij Dutch for Kids dat het voor veel ouders in een gemengd huwelijk (één ouder is Nederlander, de andere ouder heeft een andere nationaliteit) wonend in ander land dan Nederland een uitdaging is om hun kind(eren) voldoende met de Nederlandse taal in aanraking te laten komen.
Hier zijn verschillende verklaringen en redenen voor. De meest voorkomende is dat de anderstalige ouder de gesprekken tussen de Nederlandstalige ouder en het kind niet kan verstaan en dat daarom gesproken wordt in de taal die elk gezinslid begrijpt. Ook gaan de kinderen vaak naar een school waar in een andere taal wordt onderwezen (Engels bijvoorbeeld). Deze taal is voor het kind dan de meest aangeboden taal en daardoor ook de taal die het meest eigen wordt gemaakt. Hierdoor kun je je in deze taal ook vaak het beste uiten.
Hoe kun je toch spelenderwijs maar ook gestructureerd werken aan een groter taalaanbod in de huiselijke omgeving? Hierbij wat tips en adviezen.
- Spreek een moment van de dag af waarop de Nederlandstalige ouder altijd in het Nederlands praat met het kind. Kies een moment dat bij jullie gezin past. Bijvoorbeeld niet tijdens de spits vlak voor schooltijd maar wel na het avondeten.
- Zorg dat er altijd Nederlandstalige boekjes of tijdschriften in huis ‘rondzwerven’.
- Lees elke avond met het naar bed gaan voor uit een Nederlandstalig boek.
- Plak post-its met Nederlandse woorden op spullen in jullie huis. Oefen deze woorden. Laat je kind zo snel mogelijk de voorwerpen ophalen (of het briefje als het voorwerp te groot is 😉 ) en neem de tijd op. Kan het de volgende keer sneller?
- Kijk via uitzendinggemist.nl of youtube of een andere website naar series of filmpjes.
- Doe taalspelletjes. Denk aan de woordslang. Dit kun je met dierennamen doen, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, namen van mensen. De laatste letter van het eerste woord, wordt de eerste letter van het tweede woord en zo door. Wie maakt de meeste woorden van een lang woord? Hoeveel woorden kun jij maken van bijvoorbeeld het woord ‘bibliotheekpasje’? Geef je kind twee woorden. Kan het hiermee een zin maken? Speel ‘Wie is het’. Het kind moet raden wie of wat hij is: een aap, de juf, een cactus. Het kind moet vragen stellen om erachter te komen wie of wat hij is. Gegarandeerd veel plezier samen!
- Help je kind met het huiswerk voor Nederlandse les.
Met behulp van deze tips zal je zien dat je kind snel vooruit gaat, succes!